Zorg voor leerlingen - Taalbeleid

Ons taalbeleid in concreto

Motivaties voor een taalbeleidsplan

1 Een taalbeleid helpt leerlingen de doelen van het schoolcurriculum vlotter te bereiken.

Hoe bereiken we die doelstelling?

1.1 Aandacht hebben voor ‘taal in de klas’

Alle leraren hanteren het “Algemeen Nederlands” als instructienorm.

Schoolse taalvaardigheid is niet hetzelfde als dagelijkse taalvaardigheid. De leraar gaat na of zijn (mondeling en schriftelijk) schools taalgebruik afgestemd is op de mogelijkheden van de leerling. Hij is alert voor problemen en werkt aan een grotere taalrijkdom; de zwakken krijgen ondersteuning en de sterken worden uitgedaagd.

Dit kan onder andere door:

  • leraren - via nascholing - zicht te laten krijgen op wat instructietaal is;
  • als leraar na te gaan of de leerlingen die instructietaal wel begrijpen;
  • taalgericht vakonderwijs (vakdoelen én talige doelen, via context – interactie – taalsteun) toe te passen;
  • extra oefenmateriaal aan te bieden: ondersteunend en/of aanvullend.

1.2 Vakoverschrijdende afspraken maken en samenwerking bevorderen

Leraren implementeren taalbeleid in alle vakken door afspraken te maken over formuleringen, organisatie, timing van leerstofonderdelen …

Enkele voorbeelden:

  • integrale of vakoverschrijdende opdrachten en/of projectwerk,
  • de geïntegreerde proef.

1.3 Voldoende aandacht geven aan de beheersing van het vakjargon

Pas als de leerling de taal van een vak beheerst, kan hij de inhoud van dit vak met kennis van zaken verwerken.

Dit kan onder andere door:

  • het toepassen van lesstrategieën;
  • een uitgebalanceerd bordgebruik of dito gebruik van PowerPoint of active board;
  • een verklarende lijst met vakjargon op te stellen;
  • te werken met een vaktechnisch lexicon;
  • aandacht voor de ‘noteervaardigheid’ van de leerling;
  • helder taalgebruik in de klas en bij het opstellen van cursussen;
  • het visueel ondersteunen van lessen;
  • actief en coöperatief leren in te voeren;
  • het aanleren van leesstrategieën in alle vakken;
  • gebruik van Smartschool, internet, smartboard.

1.4 Leerlingen bewuster maken van het belang van een correct mondeling en schriftelijk taalgebruik

Dit kan onder andere door:

  • meer spreekkansen te geven via actieve werkvormen;
  • een correcte schriftelijke taal te honoreren;
  • communicatie via Smartschool.

1.5 Zorgverbreding stimuleren

Door remediëring van individuele leerlingen die achterop blijven (o.a. via GOK-beleid, dyslexiebeleid …).

1.6 Vakoverschrijdende eindtermen zoals ‘leren leren’ en ‘sociale vaardigheden’ implementeren in elk leervak

2 Een taalbeleid draagt bij tot een algemene en culturele vorming van de leerlingen.

Enkele voorbeelden:taalklassen, film en toneelvoorstellingen, uitwisselingsprojecten, bezoek aan de bibliotheek, gedichtendag en andere poëzieprojecten ,themaweken: gezondheidsweek, milieuweek en de week van solidariteit en burgerzin, schooltijdschrift PROFIEL met leerlingenparticipatie, Het Hartkrantje ...

3 Een taalbeleid draagt ertoe bij dat de school in haar interne en externe communicatie een voorbeeldfunctie vervult.

Voor een goede communicatie zijn correctheid, duidelijkheid, gepastheid en aantrekkelijkheid belangrijke criteria.

3.1 Bijzondere aandacht hebben voor de gesproken taal

Het Algemeen Nederlands is de voertaal. In een schoolse situatie, in contacten met leerlingen, opvoeders, leraren en directie kan dialect of een tussentaal dus niet.

3.2 Bijzondere aandacht hebben voor de geschreven taal

Iedereen streeft naar een vlot en correct taalgebruik in documenten die voor interne en/of externe communicatie bedoeld zijn.

Enkele voorbeelden:

taalcorrecte nota’s, berichten, uitnodigingen en aankondigingen voor ouders, stageplaatsen en bedrijven, een dynamische website, het schooltijdschrift PROFIEL met correcte taal, nazicht van de schoolagenda’s …

4 Relatie met het taalvakkenbeleid binnen het talenbeleid uittekenen

Binnen talenbeleid optimaliseer je de relatie tussen de componenten (taalbeleid en taalvakkenbeleid), zeker ook tussen de verschillende taalvakken onderling.

Dit kan onder andere door in de verschillende taalvakken dezelfde strategieën in te zetten, criteria voor reflectie en evaluatie te bespreken, dezelfde grammaticale terminologie te gebruiken, groeilijsten op te stellen, afspraken te maken over wanneer grammaticale begrippen aangebracht worden …

  1. klemtoon op structurerend en ondersteunend lesgeven;
  2. aandacht voor alternatieve, motiverende werkvormen: contractwerk, BZL, met aangepaste evaluatie;
  3. STICORDI-maatregelen voor leerlingen met een geattesteerde leerstoornis;
  4. permanente evaluatie in het vreemdetalenonderwijs;
  5. zorgbrede klassen voor leerlingen met een leerstoornis/leerachterstand;
  6. affichecampagne om de lay-out van alle documenten op school toegankelijker te maken voor mensen met een leesstoornis; 
  7. invoeren van spellingswerkboeken om een algemene remediëring van spelling te verwezenlijken; 
  8. bij aanvang van het schooljaar screeningstest m.b.t. spelling en leesvaardigheid afnemen: de resultaten hiervan worden tijdens de kennismakingsklassenraden besproken;
  9. taaltips/taalweetjes verspreiden via Smartschool; 
  10. inhaallessen Nederlands organiseren voor zieke leerlingen, anderstaligen en leerlingen met een taalachterstand; 
  11. cursusmateriaal van dyslectische leerlingen op taalfouten nakijken; 
  12. extra oefenmateriaal voor het vak Nederlands op Smartschool voorzien; 
  13. dieper ingaan op schooltaalwoorden in het boekje ‘Leren leren’ in het eerste leerjaar.